Kasgeldlimiet
De begrenzing van de renterisico’s op de kortlopende middelen vindt plaats door het bepalen van een kasgeldlimiet. Deze limiet is vastgesteld als een maximum percentage van het begrotingstotaal, dat met kortlopende middelen mag worden gefinancierd. De minister van Financiën heeft het percentage vastgesteld op 8,5.
In onderstaande tabel zetten we voor 2024 de kasgeldlimiet af tegen de verwachte ontwikkeling van de netto vlottende schuld.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000) | 1e kw | 2e kw | 3e kw | 4e kw |
---|---|---|---|---|
1. Begrotingstotaal | 267.000 | 255.800 | 254.700 | 254.900 |
2. Vastgesteld percentage | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
3. Kasgeldlimiet (1 x 2) | 22.695 | 21.743 | 21.650 | 21.667 |
4. Financieringsmiddelen | -1.000 | -1.000 | -1.000 | -1.000 |
5. Ruimte kasgeldlimiet (3 + 4) | 21.695 | 20.743 | 20.650 | 20.667 |
Renterisiconorm
De begrenzing van de renterisico’s op de gemeentelijke langlopende geldleningenportefeuille (zowel opgenomen als uitgezet) vindt plaats door het vaststellen van een renterisiconorm. Dit is het maximum percentage van het begrotingstotaal, waarvan de rente door herfinanciering of renteherziening mag worden gewijzigd. De minister van Financiën heeft het percentage vastgesteld op 20. Dit komt overeen met een gemiddelde rentevast-periode van vijf jaar. Stijgt de marktrente in een jaar sterk, dan werkt dat door in maximaal 20% van het begrotingstotaal.
In onderstaande tabel zetten we de norm af tegen de feitelijke situatie. De gemeente voldoet ruimschoots aan de risiconorm.
Renterisiconorm (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
1. Begrotingstotaal | 267.000 | 254.800 | 253.600 | 253.800 |
2. Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
3. Renterisiconorm (1 x 2) | 53.400 | 50.960 | 50.720 | 50.760 |
4. Renteherziening | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Aflossingen | 3.113 | 3.113 | 2.000 | 2.000 |
6. Renterisiconorm (4 + 5) | 3.113 | 3.113 | 2.000 | 2.000 |
7. Ruimte(+)/Overschrijding(-) (3 - 6) | 50.287 | 47.847 | 48.720 | 48.760 |
Krediet-/debiteurenrisico
Bij de krediet-/debiteurenrisico’s bestaat de kans op een waardedaling van een uitstaande vordering als gevolg van het niet (tijdig) nakomen van de verplichtingen door een debiteur. Debiteurenbeheer is gerelateerd aan reguliere bedrijfsactiviteiten van de gemeente. Door een goed invorderingsbeleid is het kredietrisico als laag te kwalificeren.
Daarnaast staan we garant voor het betalen van de rente en aflossingen van geldleningen van verschillende partijen. Hierbij maken we onderscheid in directe garantstelling of als achtervangpositie bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw WSW). Bij de achtervangpositie van het WSW staat de gemeente voor 50% garant. Stichting Woontij, Stichting Woonzorg Nederland en de Woningstichting Den Helder zijn aangesloten bij het WSW.
Voor zowel Willemsoord BV als voor Port of Den Helder NV geldt dat zij beide nog een rekening-courant verhouding hebben, welke nog niet is meegenomen in het overzicht. Ze maken wel onderdeel uit van de maximale garantstelling.
Er zijn instellingen waarbij een maximum is afgesproken voor wat betreft de garantstellingen, deze zijn als volgt:
- Woningstichting Den Helder, met een maximum van € 250 miljoen
- Port of Den Helder BV, met een maximum van € 13,3 miljoen
- Scholen aan Zee met een maximum van € 13,25 miljoen en een looptijd van 15 juli 2019 tot en met 15 juli 2043 geldt.
Dit houdt in dat bovenstaande instellingen tot het door de gemeente vastgestelde maximum geldleningen kunnen aantrekken zonder tussenkomst van de gemeente. Uit de cijfers afkomstig van deze tabel blijkt dat bovengenoemde instellingen nog ruimte hebben ten aanzien van het gestelde maximum.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gewaarborgde geldleningen per 31 december 2023.
Instelling (bedragen x € 1.000) | Oorspr. | Gewaar- | Schuld | Schuld |
---|---|---|---|---|
Woningstichting Den Helder | 7.170 | 100 | 3.670 | 3.451 |
NV Huisvuilcentrale Noord-Holland | 598.528 | 3,84 | 22.624 | 23.428 |
Noord West Ziekenhuis | 6.000 | 100 | 4.200 | 3.600 |
Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord | 48.688 | 9 | 2.804 | 3.240 |
NV Port of Den Helder | 26.300 | 100 | 19.500 | 13.326 |
Stichting Blijf van mijn Lijf | 500 | 100 | 406 | 406 |
Scholen aan Zee | 13.250 | 100 | 13.250 | 13.250 |
Subtotaal garanties zonder achtervang | 700.436 | 66.454 | 60.701 | |
Stichting Woontij | 57.774 | 50 | 17.868 | 12.336 |
Woningstichting Den Helder | 137.500 | 50 | 191.860 | 210.456 |
Stichting Woonzorg Nederland | 6.349 | 50 | 2.765 | 3.152 |
Subtotaal garanties met achtervang WSW | 201.623 | 212.493 | 225.944 | |
Totaal | 902.059 | 278.947 | 286.645 |
Opgenomen langlopende geldleningen
In 2021 heeft een herfinanciering en uitbreiding van het leningenpakket plaatsgevonden, raadsvoorstel 2020-63147. Er zijn vier geldleningen inclusief boeterente bij de BNG Bank afgelost en negen nieuwe langlopende geldleningen aangetrokken en gestort. Binnen het raadsvoorstel was nog ruimte om € 15 miljoen aan te trekken. Dit is op 17 januari 2023 gebeurd.
In 2024 is de tijdelijke financieringsbehoefte ingevuld met kasgeldleningen. Eind 2024 wordt een langlopende lening aangetrokken voor € 25 miljoen.
De gemeente heeft de volgende omvang van de leningportefeuille:
Opgenomen geldleningen (bedragen x € 1 miljoen) | 31-12-2022 | 31-12-2023 |
---|---|---|
Algemene financiering | € 139,2 | € 151,1 |
Ten behoeve van Woningcorporatie | € 45,0 | € 45,0 |
Totaal | € 184,2 | € 196,1 |
Verstrekte langlopende geldleningen
Per 1 januari 2024 hebben we € 67,3 miljoen aan verstrekte langlopende geldleningen uitstaan. Het betreft geldleningen verstrekt aan:
Uitstaande geldleningen (bedrag x € 1 miljoen) | 31-12-2022 | 31-12-2023 |
---|---|---|
Woningcorporatie | € 45,0 | € 45,0 |
Willemsoord | € 0,7 | € 18,0 |
Schouwburg De Kampanje | € 2,3 | € 2,1 |
Alliander | € 2,1 | € 2,0 |
Triade | € 0,1 | € 0,1 |
Totaal | € 50,1 | € 67,2 |
Begrotingsgegevens Europese Monetaire Unie (EMU)
Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de overheid. Een negatief saldo geeft aan dat de overheid een tekort heeft: de uitgaven zijn groter dan de inkomsten. Het EMU-saldo van de lokale overheden telt mee voor het saldo van de totale Nederlandse overheid en draagt daarmee dus bij aan het EMU-tekort of overschot van de landelijke overheid. In het Verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag bedragen.
Op basis van de Wet FIDO behoort ingrijpen door de centrale overheid tot de mogelijkheden bij een dreigende overschrijding van het 3% EMU-tekort, voor zover dit wordt veroorzaakt door een ongewenste ontwikkeling van het saldo van de lokale overheid. Afspraak is dat het EMU-saldo in de begroting van de lokale overheden wordt opgenomen, zodat er inzicht is in de ontwikkeling daarvan.
Voor de begroting 2025 is het EMU-saldo over 2025 € 37,6 miljoen nadelig. Dit nadeel wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoog investeringsniveau. In de berekening van het EMU-saldo is rekening gehouden met de technische uitgangspunten, de Kadernota, de uitkomsten van de meicirculaire (gemeentefonds) en de voorstellen van het college.
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | (1) | (2) | (3) | (3) | (3) |
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -6.041 | -5.158 | -1.601 | -685 | -418 |
Mutatie (im)materiële vaste activa | 12.670 | 33.632 | 9.519 | 2.111 | -937 |
Mutatie voorzieningen | 787 | 481 | 838 | 820 | 933 |
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -1.116 | -701 | -6.120 | -672 | -257 |
Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -16.808 | -37.608 | -4.162 | -1.304 | 1.709 |
(1) volgens de primitieve begroting 2024 | |||||
(2) volgens de begroting 2025 | |||||
(3) volgens de meerjarenbegroting 2025 | |||||
bedragen x € 1.000 |
Rente-omslag (bedragen x € 1.000) | |||
a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 3.592 | |
b. | De externe rentebaten (idem) | -747 | |
Saldo rentelasten en rentebaten | 2.845 | ||
c1. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -136 | |
c2. | De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld | ||
moet worden doorberekend | |||
c3. | De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke | -739 | |
lening voor is aangetrokken | |||
(= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden | |||
toegerekend | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | -875 | ||
d1. | Rente over eigen vermogen | ||
d2. | Rente over voorzieningen | ||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.970 | ||
e. | De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -2.050 | |
f. | Renteresultaat op het taakveld Treasury | -80 | |
Boekwaarde activa 01-01 | 228.000 | ||
Rente-omslag | 0,9% |