Algemeen
In het onderdeel financiële keuzes laten we zien hoe de begroting zich ontwikkelt na de vastgestelde kadernota. De kadernota is het document waarin de raad richting geeft gegeven voor de verdere uitwerking en opstelling van de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028.
Opstelling van de begroting vindt vanzelfsprekend plaats binnen de wettelijke kaders. Het belangrijkste kader is de eis om een reëel en structureel sluitende begroting en meerjarenraming op te stellen en te laten vaststellen door de gemeenteraad. Binnen dit kader worden de ambities van Den Helder, zoals hiervoor geschetst, uitgewerkt en moeten er financiële keuzes worden gemaakt. Bij het maken van de keuzes weegt de korting op het gemeentefonds zwaar mee.
Den Helder heeft net als alle andere gemeenten te maken met de effecten van het zogenoemde Ravijn in het gemeentefonds. Sinds enkele jaren zijn de gemeenten in gesprek met het Rijk over de ontoereikendheid van de rijksbijdrage en de doorgevoerde verlaging op de omvang van het gemeentefonds.
De door de gemeenten ervaren problematiek van een te laag budget voor de uitvoering van de taken wordt door het Rijk erkend, maar een passende oplossing is nog niet gevonden.
Financieel bestaat het gat uit drie elementen:
- de uitname uit de voeding van het jaar 2026
- de te beperkte groei van middelen voor de stijgende prijzen en de intensiteit van de taken die bij de gemeenten zijn gelegd
- de onzekerheid in de omvang van de aanvullende incidenteel toegekende middelen.
In de begroting van Den Helder hanteren wij als referentie bij de omvang van het tekort een omvang van € 1,8 miljard landelijk. Dit staat gelijk aan een bedrag van € 6,6 miljoen voor Den Helder. Naast dit tekort speelt het knelpunt dat de jaarlijkse toevoeging aan het gemeentefonds lager is dan de stijging van de kosten. Kort door de bocht samengevat zijn de gemeenten van mening dat de toevoeging voor inflatie te laag wordt ingeschat en dat de ontwikkeling van de taakkosten, zoals de gevolgen van de vergrijzing, onvoldoende worden gecompenseerd.
In de gesprekken over deze financiële knelpunten erkent de rijksoverheid wel dat de gemeenten voldoende middelen moeten ontvangen voor de taakuitvoering, maar geeft tegelijkertijd aan dat hier niet direct de middelen voor kunnen worden vrijgemaakt. De VNG hanteert hierbij de berekening dat in het jaar 2026 er landelijk € 2,6 miljard te weinig in het gemeentefonds is opgenomen. Voor Den Helder betekent dit € 9 miljoen.
Uitgangspunten voor de begroting 2025
In het traject van de begroting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Er wordt een reëel structureel sluitende begroting aangeboden die laat zien welke maatregelen genomen moeten worden als er geen handreiking wordt gedaan door het Rijk in de vorm van extra voeding aan het gemeentefonds. Hoewel de kans groot is dat er voor de voorjaarsnota (eind april) van het rijk geen nieuwe informatie komt, moet de gemeente begin 2025 beslissen welke maatregelen in 2026 definitief doorgaan. Het maatregelenpakket laat dus zien wat er kan en wat er moet worden uitgewerkt.
- We hanteren kostendekkende tarieven voor de dienstverlening. In dit kader is specifiek getoetst welk tarief voor de overhead mag worden toegerekend en of de volledige toerekening van BTW plaatsvindt. Alvorens het overheadtarief opnieuw te bepalen is eerst getoetst of de uitgaven correct zijn toegedeeld of dat deze uitgaven gepresenteerd moeten worden als onderdeel van het primaire proces. Dit laatste bleek in een aantal situaties het geval.
Het toerekenen van BTW en overhead aan de heffingen is nodig omdat in de systematiek van het gemeentefonds ervanuit wordt gegaan dat dit "vanzelfsprekend" gebeurt. De praktijk is dat de tariefstelling een politiek besluit vergt. De gemeenteraad gaat over de hoogte van de tarieven. Wettelijk geldt daarbij de eis 'maximaal kostendekken'.
In de maatregelen is zichtbaar gemaakt dat met een volledige toerekening er € 2,3 miljoen meer inkomsten kunnen worden gerealiseerd. Onderdeel van dit pakket is ook het aan derden in rekening brengen van de inzet van de gemeente bij ruimtelijke ontwikkelingen. - De inzet van de incidentele middelen kan uit de reserve kan plaatsvinden als gewaarborgd is dat de solvabiliteit 20% of groter is en de weerstandsratio voor het opvangen van risico's groter is dan 1.
De eis ten aanzien van solvabiliteit vloeit mede voort uit het toetsingskader van het financieel toezicht op de gemeente. Het is geen eis maar wel een belangrijk aandachtspunt. Voor Den Helder geldt dat de solvabiliteit belangrijk is in de ontwikkeling van de rentelasten. Minder eigen vermogen, terwijl er meer wordt geïnvesteerd, zorgt automatisch voor meer leningen en daarmee hogere rentelasten - Optimaal gebruik maken van bijdragen van derden. In verschillende onderdelen van de begroting kan gebruik worden gemaakt van middelen van derden. Dit zijn met name bijdragen vanuit Europa, de rijksoverheid ,de provincie Noord-Holland en fondsen zoals het Volkshuisvestingsfonds. Daarnaast zijn er zogenoemde koppelkansen met projecten die bekostigd worden door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Defensie en de Woonstichting. Ook de Regiodeal en de verschillende mogelijkheden die verbonden zijn aan de woondeal vragen om een inzet van de gemeente.
Het gebruik maken van de verschillende kansen vereist een bepaalde mate van flexibiliteit van de zijde van de gemeente. De in te zetten financiële middelen moeten beschikbaar gemaakt worden vanuit de bestaande begroting en de reserves. In de begroting 2025 is een begin gemaakt met het optimaal gebruikmaken van geldstromen van derden. Zoals de maatregelen voor verkeersveiligheid met provinciaal subsidie en een gemeentelijke bijdrage. Om dit succesvol verder uit te voeren onderzoekt het college de mogelijkheid om reserves vrij te maken en daarmee de cofinanciering duidelijk in te bedden in de planning en controlcyclus.